Het miezerde en de lucht was grauw en grijs. Het kwik kwam in de loop van de ochtend niet verder dan 10⁰ C. Er stond een hjortron-pick-sessie gepland met de dames (zie mijn laatste blog). Gehuld in goede kledingstukken die ik bij me heb – de regenkleding heb ik namelijk thuisgelaten – te weten een lange broek, thermoshirt en een houdt-het-niet-lang-tegen-de-regen hardloopjack, baan ik mij een weg door de wei van de fjorden. Nog wel even huppen over het schrikdraad. Present. Mijn wandelschoenen aan de voeten met stevige wandelkousen. Een emmertje met dekseltje, dat eerdere dienst deed als verpakking voor kwark, aan de hand. Oh ja vergeet ook de musquitospray niet en hoppa klaar voor een bezoekje aan het bos. In de loop naar de voordeur en trek toch nog snel de bodywarmer van de kapstok en gelukkig maar: deze blijkt een goede wind- en regenstopper te zijn.
Zevenmijlspassen met zwemvliezen
Eerst enkele kilometers rijden en dan vinden we een plek dichtbij een ven. Ik probeer zoveel mogelijk beelden op te slaan in mijn geheugen, zodat ik zelf de plek ook weet te vinden. Handig lijkt me voor een volgende keer. Het is een weg banen door het bosachtige gebied. Met grote zevenmijlspassen zwerven we erdoor. De voeten hoog optillend en onderwijl kijkend naar de lekkerste hjortron bessen. Binnen luttele minuten heb ik voeten als zwemvliezen. Ik herken ze maar al te goed uit mijn jeugd. De vochtigheid tussen je tenen drijvend bij iedere pas die je zet. Er zit geen droge draad meer aan. Maar de bessen zijn het hoogtepunt en dus is het plukken wat je kan, totdat de bucket redelijk gevuld is of totdat de tijd om is.
Hjortron
De lekkerste en volste kruipbramen hangen bijna op de grond. Ze zijn vol en rijp om geplukt te worden en de regen heeft ze zoetjes een laatste spoeling gegeven. Heel zacht laat ik ze in mijn emmertje glijden alsof het mijn kindjes zijn. Ondertussen stop ik zo af en toe eentje in mijn mond omdat deze zo naar mij lacht. En bij de sensatie in mijn mond sta ik stil waar ik ben. Ik kijk om mij heen en zie alleen maar drassige mossige grond, struiken, boomstronken en bomen. In mijn omgeving zie ik enkele levende wezens, jawel de dames ofwel de achterwerken ervan. De wind ruist door de bomen alsof een snelweg zich baant door het gebied. En de regen druppelt als een kraan die niet goed dichtgedraaid is. De geur van het bos is zo nadrukkelijk aanwezig. De lucht zit bomvol zuurstof. En als de bes is gesmolten in mijn mond wordt ik weer wakker geschud en start het plukken weer ….
Fika
En dan is het tijd voor ‘fika’, een moment van pauze. Met een klik gaat de kofferbak van de auto open. Verse koffie wordt geschonken in de plastic bekers. Een koekje en een gesmeerde cracker met kaas zijn de traktatie. In de Zweedse jungle samen een bakkie doen dat is pas Fika. Heel tevreden werpen we een blik op onze buit. Zoals ‘gezellig’ typisch Nederlands is zo is ‘fika’ typisch Zweeds. Je neemt er de tijd voor, je bent present, een moment van reflectie. Het is een moment van stilstaan. Je hoeft alleen maar te zijn en waar te nemen. De geur van de koffie, de smaak van het lekkers. De papillen staan wijd open voor ontvangst van prikkels.
Fika is niet gerelateerd aan tijd en ook niet alleen aan de consumptie van alleen maar koffie. Het gaat om het moment met je drankje in combinatie met iets lekkers. Het lekkers was afgelopen keer verse huisgemaakte canelbullar. En bijna alles hier in deze omgeving is zelfgemaakt. Zo helemaal terug naar de tijd van onze grootouders. Het recept kan dan ook niet anders zijn dan bullar. Het was mijn allereerste keer van bakken van deze bullar en ik kan je vertellen dat geen van allen de bewaartrommel hebben kunnen halen…. Ze gingen als warme broodjes.
Ben benieuwd hoe jouw Fika er uit ziet! Laat je het mij weten?
Ingrediënten voor ongeveer 40 stuks
- 50 gram gist (voor zoet deegwaren)
- 150 gram boter
- 5 dl melk
- ½ tl zout
- 2 tl gemalen kardemom
- 1 ei (licht opgeklopt)
- 800 gram bloem
Vulling:
- 75 gram boter
- 1 dl suiker en of honing
- 2 theelepels kaneel
Mix de boter, zout en kardemom in een grote kom tot een mooi glad mengsel. Verwarm de melk tot zo’n 37 graden Celsius. Wanneer je het met je vingertoppen nog aan kunt raken is de temperatuur goed. Haal de pan van het vuur en voeg de gist toe. Roer tot de gist helemaal is opgelost. Doe dit samen in de grote kom. Stukje bij beetje de bloem toevoegen tot het een glad deeg is. Een beetje elastisch ook. Is het te nat, voeg dan nog wat bloem toe, totdat het niet meer aan de vingers plakt. Bedek de kom met een theedoek en laat het een uurtje rusten.
Vulling maken: mix de boter, suiker en/of honing met de kaneel tot een glad mengsel.
Rol het deeg in een rechthoek en smeer hier de vulling op. Gelijkelijk verdelen en rol het deeg op tot een grote ‘worst’. Dan met een scherp mes schijfjes snijden en deze op een met bakpapier beklede bakplaat leggen. Een beetje met de vingers glad strijken. Zo de gehele rol snijden en verdelen op bakplaat (of over 2 bakplaten). Het opgeklopte ei uitsmeren over de schijfjes. Eventueel besprenkelen met parelsuiker. Bak de bullar in ongeveer 10 minuten in de oven gaar. Een heerlijke kop koffie of thee erbij en je fantastische fika-moment kan van start gaan!
Gerda Uiterwaal